Marasmus is een van de soorten energie-eiwit ondervoeding die wordt gekenmerkt door een groot gewichtsverlies en spierverlies en gegeneraliseerd vet, die de groei-negativiteit kunnen beïnvloeden.
Dit type ondervoeding wordt gekenmerkt door het primaire tekort aan koolhydraten en vet, waardoor het lichaam eiwitten verbruikt om energie te genereren, wat leidt tot gewichtsverlies en spieren, waardoor de algemene ondervoeding wordt gekenmerkt. Zie de gevaren van ondervoeding.
Eiwithoudende energie ondervoeding komt vaak voor bij kinderen tussen 6 en 24 maanden die in onderontwikkelde landen leven waar een voedseltekort bestaat. Naast de sociaaleconomische factor kan marasmus worden beïnvloed door vroeg spenen, onvoldoende voedselinname en slechte gezondheidstoestand.
Tekenen en symptomen van Marasmus
Kinderen met marasmus hebben kenmerkende tekenen en symptomen van ondervoeding, zoals:
- Afwezigheid van onderhuids vet;
- Gegeneraliseerd spierverlies, waardoor visualisatie van botten mogelijk is;
- Smalle heup ten opzichte van thorax;
- Verandering in groei;
- Gewicht ruim onder de aanbevolen leeftijd;
- zwakte;
- vermoeidheid;
- duizeligheid;
- Constant honger;
- Diarree en braken;
- Verhoogde cortisolconcentratie, waardoor het kind humeurig wordt.
Diagnose van roos wordt uitgevoerd door het evalueren van klinische tekenen en symptomen. Bovendien kunnen laboratorium- en andere tests nodig zijn om de diagnose te bevestigen, zoals BMI, hoofd- en armomtrekmeting en controle op huidplooien.
Wat is het verschil tussen Marasmus en Kwashiorkor?
Net als marasmus is kwashiorkor een type van energie-eiwit ondervoeding, maar het wordt gekenmerkt door extreme eiwitgebrek, wat leidt tot symptomen zoals oedeem, droge huid, haarverlies, groeiachterstand, opgezette buik en hepatomegalie, dat is, vergroting van de lever.
Hoe is de behandeling gedaan?
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt de behandeling van ondervoeding, inclusief marasmus, in fasen uitgevoerd met als doel geleidelijk de hoeveelheid opgenomen calorieën te verhogen om intestinale veranderingen te voorkomen, bijvoorbeeld:
- Stabilisatie, waarbij de voeding geleidelijk wordt ingevoerd met als doel de metabolische veranderingen om te keren;
- Rehabilitatie, waarbij het kind al stabieler is en daarom de voeding wordt geïntensiveerd zodat er herstel van het gewicht en stimulatie van de groei is;
- Follow-up, waarbij het kind periodiek wordt gemonitord om terugval te voorkomen en de continuïteit van de behandeling te waarborgen.
Daarnaast is het belangrijk om het familielid of de persoon die de leiding heeft over het kind te informeren over hoe de behandeling wordt uitgevoerd en hoe het kind het kind moet voeden, naast het aangeven van de tekenen van een mogelijk terugval, bijvoorbeeld. Meer informatie over ondervoeding en hoe de behandeling wordt uitgevoerd.